Het probleem

Elke maand komt hier een bridgeprobleem. Dit wordt verzorgd door Rob Stravers (bridgeservice.nl/).

Probeer eerst het probleem op te lossen, klik dan op de knop voor het antwoord.

Speelfiguur (mei)

speelfiguur 1 speelfiguur 2 speelfiguur 3
♣ A H B 4 3 2 ♣ A B 4 3 2 ♣ A H B 10 3 2
     
♣ 6 5 ♣ H 6 5 ♣ 6 5
     
     
     


Je wilt zoveel mogelijk slagen maken in klaveren. In de bijkleuren zijn in alle handen voldoende entrees om de klaverenkleur optimaal te behandelen.

Natuurlijk ga je snijden op ♣V. Het is alleen heel vervelend als oost ♣V-sec heeft én zijn secce ♣V maakt omdat jij meteen op ♣V snijdt.
Dat kun je voorkomen door eerst ♣H te slaan en pas daarna op ♣V te snijden.

Vraag: In welk(e) speelfiguur/speel figuren sla je ♣H vóór de snit op ♣V?

Het antwoord

Alleen in speelfiguur a én b is het goed om te beginnen met het slaan van ♣H.
In speelfiguur c kun je beter metéén snijden op ♣V!

Waarom?
Omdat je ook ♣10 hebt! Daardoor kun je tweemaal snijden over west.
Je begint met ♣5 naar ♣10; als die houdt, steek je in een andere kleur over naar je hand en speel je ♣6 voor. Legt west laag, dan laat je dummy ♣B leggen. Dan ♣AH en de rest van de klaveren: zes klaverenslagen gemaakt. En waarom nu niet hopen op ♣V-sec bij oost? Omdat bij deze 4-1-verdeling de kans op precies ♣V bij oost viermaal kleiner is dan op ♣V bij west. West heeft immers vier ‘klaverenloten’ en oost maar één. Omdat je in speelfiguur a en b alleen ♣B hebt, kun je maar één keer snijden. Dan verlies je geen enkele andere kans door te beginnen met ♣H.